Rabarber is maar even in het seizoen, dus ik probeer altijd een klein voorraadje aan te leggen voor later. Mijn bomma (aan vaderskant) had massa's rabarber in de tuin en maakte vroeger altijd rabarberspijs. Dat was een soort van 'appelmoes' maar dan met rabarber en dat aten wij dan in een dikke laag op de boterham. Heerlijk was dat, maar het was een spijtige zaak dat je de rabarberspijs niet lang kon bewaren.
Daarom maak ik nu zo graag rabarberconfituur, want deze is ook heerlijk en kan je een jaar bewaren.
Uit ondervinding weet ik dat rabarber erg goed smaakt bij frambozen én bij sinaasappels, vandaar dat je hier deze combinatie voorgeschoteld krijgt.
Deze confituur is heerlijk op de boterham, maar je kan er ook heerlijke en snelle desserts van maken.
Vandaag de confituur en morgen delen we het recept van een heerlijk en origineel recept ermee...
Wordt vervolgd!
Benodigdheden
300 g rabarber, in kleine blokjes
250 g frambozen
250 g geleisuiker (meer mag, dan wordt de confituur stijver én zoeter)
sap van 1 sinaasappel
3 eetlepels water
4 eetlepels grenadine
Werkwijze
Maak de rabarber schoon en snijd hem in kleine blokjes. Doe de rabarber in een kom. Doe er de grenadine en de suiker over, roer dit goed door elkaar en laat een halfuurtje staan.
Pers de sinaasappel uit en meng het sap met het water.
Zet een kookpot op het vuur en doe er het rabarbermengsel, de frambozen en het sinaasappelsap in. Breng aan de kook en laat alles daarna minstens 4 minuten goed doorkoken, terwijl je regelmatig roert.
Zorg dat je drie gesteriliseerde confituurpotten hebt klaarstaan (afgewassen en dan afgekookt in een pot heet water) en vul ze met de hete confituur. Draai er het deksel op en laat ondersteboven afkoelen.
